Image Alt

Verhalen

My kind a guy

We komen net terug van een seafood platter die boven ons budget was (€ 45,00), maar helemaal onze smaak. Een schotel waar geen einde aan kwam in het kustplaatsje Port Nolloth. In de huidige wintertijd ongeveer 2 toeristen, in de zomertijd 60.000. Daar ontmoeten we George Moysis, maar hij noemt zichzelf George One Time.

Als jonge adonis zien we hem op de foto in zijn museum, als een volledige Tarzan met alle spieren op de goede plaats en een mooie vrouw in zijn armen. Hij is nu 62 jaar en is uitgezakt, heeft slechte tanden, maar nog steeds een innemende glimlach. Zijn rood gerande zonnebril is net over de grens, maar ok.

Hij runt zijn eigen museum, een plek waar het diamanten vissen uit en ten treuren wordt uitgelegd. George One Time was zijn leven lang diamantvisser, of liever diamantduiker. Hij verhaalt over zijn avontuurlijk leven, waar elk jaar minimaal 2 van zijn kornuiten het leven lieten tijdens het duiken. Immers de diamanten liggen op een rotsachtig plateau buiten de kust en altijd onder de stenen die weg gehaald moeten worden. Met grote slangen wordt het sediment opgezogen en in zeven verwerkt. Met een dagelijkse opbrengst van zeker een handvol diamanten. We hebben de foto’s gezien met die hoopjes glinsterende stenen en die zijn ongelofelijk. Men moest deze echter voor een schandalig lage prijs verkopen aan het almachtige De Beers concern, zodanig dat George er wel van kon leven, maar niet rijk van werd.

Natuurlijk was die lage prijs een verplichting om uiteindelijk de diamanten niet aan De Beers te verkopen maar deze te smokkelen. Daarvan verhaalt hij met smaak. Zijn ‘museum’ staat vol met diamant verhalen, maar ook de ontwikkeling van de fotografie, en de eerste schrijfmachine. We vergeten de verzameldrift en genieten van zijn diamantenverhalen. Eén anekdote maakt me trots:

Een Schotse duikcollega dook alleen maar met een duikpak met zo’n klokhelm. Hij geloofde niet in die moderne apparatuur. Kostte een uurtje om dat pak aan te trekken en uiteindelijk ging de helm op. Voordat het glas werd gemonteerd kwam de sigaar. Geen kleintje maar een corona waar hij dik twee uur mee vooruit kon. Het kostte, volgens George, 5 lucifers alvorens deze goed brandde, maar dan pas ging het voorzetglas op de helm en kon de Schot duiken.
Als deze twee uur later weer boven kwam brandde de sigaar nog steeds. Kwam er een rookpluim uit de helm en werd de sigaar verder opgekauwd, tot het pak volledig was afgepeld.

Ik herinner me een gezamenlijke motortrip met Tommy. Hij vertelde me niet de achterlichten te volgen alleen de rookpluimpjes van mijn sigaar. Heerlijk.