Image Alt

Verhalen

Tunesie, Libie en nu Egypte

Het is 50% als oorzaak dat we hele slechte internetgelegenheden hebben gehad, 50% vakantie-luiheid dat we de site zo slecht hebben bijgewerkt. wil je korte verhalen lezen (we hebben er genoeg) mail, dan even, dan krijg je ze met plezier.

De trip Sicilie – Tunis was een uurtje of 8, geen probleem.
Tunesie is een superbeschaafd land (kijkend vanuit het nu) met alleen maar aardige mensen en incidenteel zelfs Frans sprekend.Arabieren in Noord Afrika spreken alleen hun eigen taal. Punt uit. Tunis is weergaloos, écht bezoeken, je niet op laten sluiten in een all-inclusive resort en gewoon op eigen gelegenheid de stad verkennen. Een weekje kan, een maand met gemak kan ook. We hebben nog een aardige anekdote over onze reis in Tunesie:

Er zijn van die dagen dat alles meezit. We zwemmen s’morgens wat, we pakken snel in en zijn in een jiffy onderweg. Je krijgt af-en-toe voorrang, een vriendelijke hand omhoog en op zulke momenten voel je The King of the Road. Toch?

Hebben we een uurtje of wat gereden is het altijd routine even uit te stappen, plegen een plas en lopen een rondje om de woonwagen. Gewoon om te checken. We geloofden onze ogen niet, zit er een heuse paljas van een jaartje of vijftig tegen de grill aan de voorkant [geplakt]. Het leek of hij er al even zat, zand in de mond, vermoeide ogen en krampachtige handen van het vasthouden. Meneer sprak, voorheen wat vloeiender dan nu, Frans.

We proberen met hem in gesprek te gaan, zijn handen te laten ontspannen, maar hij blijft maar krampachtig de auto vasthouden. We begrijpen dat hij al een klein uurtje voor op de auto hing. Maar nog steeds niet duidelijk waarom en waardoor?

Trui zet heerlijke koffie, een laatste poging om met hem in contact te komen denk ze. Het pruttelpotje duurt al snel een kwartiertje, maar de man, vertrekt geen spier en blijft krampachtig vasthouden. Als de koffie arriveert en zijn neusgaten prikkelt móet ie een hand loslaten. Hij begint bibberend, maar vol vuur te vertellen.

Hij is ex-militair, gestationeerd geweest voor Tunesië in Amerika (opleiding), in Egypte (grensbewaking) en in Syrië (ordehandhaving). En daar in Syrië was het gebeurd. Hij was in de ban geraakt van wat hij de voiture des voitures noemt de Mercedes Benz 1017 4×4. Deze had in Syrië zijn leven gered vertelde hij, luid slurpend. En het was een identiek voertuig als hij vanmorgen door zijn straat had zien rijden. Ik had blijkbaar zijn stopteken niet gezien (het was maar een klein mannetje en mijn voorruit is aanzienlijk hoog) en omdat ik stapvoets reed en niet stopte sprong hij gewoon op de grill. Hij wilde ons leren kennen en het voertuig van voor naar achter bekijken. Naar ons idee was de man redelijk van het padje, had ie de voorkant genoeg gezien, was de koffie op en wilden we weg.

We moesten zijn handen van de grill peuteren, het aan zijn verstand brengen dat ie nog 25 km terug moest lopen en dat wij door zouden rijden. Nee, we wilden niet bij hem thuis eten, geen borrel in het café of zelfs zijn vrouw en kinderen ontmoeten. Het leven is soms hard, we moeten door. Vanaf dat moment kijken we toch een beetje anders naar onze Bully,

Vanuit Tunesië Libië ingaan, ja, dan wordt het spannend. ‘Uw auto kan Libië niet in, dan mag deze max 5 jaar oud zijn’. ‘De grenzen zijn dicht voor europeanen vanwege de oorlog, draait u maar om!’ Dit en meer hoorden we van politie officials. Natuurlijk zijn het allemaal dieven daar in Libië, hebben geen cultuur en jatten de sokken uit je schoenen. Maar de waarheid is anders. We werden als [helden] onthaald, iedereen geeft het V-teken, roept ‘welcome in Libia’. We zijn geintervieuwd voor de nationale TV zender Libia-1, hebben een artikel in de nationale krant over ons. We hebben een dorpsraad ontvangen, compleet met journalist, die ons welkom heette. ‘Nu is Libië weer een vrij land, jullie, de toeristen zijn er, nu worden we weer als een normaal volk gezien.’ Dat wij dat oproepen is natuurlijk geweldig. Maar we passeren kapotgebombardeerde steden, duizenden auto- en tankwrakken, miljoenen kogelhulzen. De oorlog is koud afgelopen, weten wij veel, onnozele halzen!

Dan Egypte in, tot geruststelling van ons thuisfront mogen we zeggen.

Gister afscheid genomen van Harry en Bart Aarsse, wij (ik) wilde nog even Tobroek in en zij zo snel mogelijk de grens over. Wij op een [resort], gesloten weliswaar, een geweldig camp gemaakt. Ik het haventje in, een makreel gescoord voor noppes en genoten van de rust om weer met ons twee te zijn. Ja, ik lijk autistisch, maar het reizen met ons twee bevalt me veel, veel beter dan met anderen. Dat zegt alles over mij/ons en niets over die aardige Harry en Bart waar we mee door Libie zijn gereden.

Om 09.30 aan de grens en al om 12.30 alle formaliteiten afgehandeld. Niet slecht, voor zo’n 14 loketten. Nergens hebben we geld hoeven betalen om het land binnen te komen, hier  in Egypte zijn we $ 150 kwijt en staan nog steeds op weg naar een toegangsweg. De grens lijken we al gepasseerd, maar de toegangsweg naar wat dan? Geen idee. Voor ons vrachtauto’s, naast ons links en rechts vrachtauto’s en achter ons vrachtauto’s. We jokken niet als er duizend vrachtauto’s voor de grens staan om Egypte in te komen. We kijken een baai op 2 km afstand in en zien de stroom auto’s onophoudelijk stilstaan. Grappig trouwens de combinatie  van de woorden: [onophoudelijk] en [stilstaan]. Niemand spreekt Engels, niemand heeft een idee hoe lang we hier moeten wachten. Het is nu 14.30 en ik geniet van mijn eerste voedsel: een super rijpe avocado. We zijn in Zen, de enige manier om onze energie bij ons te houden.

ZEN in AFRICA?

Stel je voor, een onafzienbare rij met (vracht)auto’s, we staan bovenop een berg met uitzicht op heerlijk zwemwater, wat onbereikbaar is. Gewoon omdat er zo’n 1000 vrachtwagens voor ons staan te ronken. Het is inmiddels 16.30 uur en zijn geen vijf meter opgeschoten, wel kennis gemaakt met alleraardigste andere chauffeurs, Trui biedt koffie aan en krijgt brood terug. De sfeer is super relaxed. Omdat we nergens naar toe gaan, geen tijdafspraken hebben, maakt het niet uit. Hier leren we het land kennen, haar bewoners en haar gewoonten.  Leren we onze eigen gewoonten in kaart te brengen en te houden tegen die van de Egyptenaar / Arabier. Kunnen we de situatie veranderen? Nee, dan leggen we ons daar met een zen-deemoedigheid bij neer.

Trui zie ik nauwelijks, ze maakt de bak schoon, rommelt wat in de keuken, doet haar spelletjes en leest lekker weg. Opmerkelijk, we klagen géén van beiden, niet tegen elkaar, niet op de situatie, niet op elkaar. Zouden we groeien?

ZEN IN AFRIKA NAAR DEN DONDER.

We hadden ons voorbeeldig gedragen, maakte ons écht niet uit dat we zo lang hebben moeten wachten, uitzichtloos in een rij met ronkende auto’s. Het wordt donker en langzaam beginnen de auto’s voor ons te rijden. Soms is het maar 5 meter, maar nu wat meer. We schuifelen tussen enorme trucks met lading die soms wel een halve meter links en rechts uitsteekt. Ik roep tegen Trui dat ze als den bliksem de zijramen dicht moet doen. We sukkelen ongeveer met 1 km/uur, maar het is al te laat. Ons zijraam raakt de uitstekende lading van de truck naast ons, onzichtbaar omdat het donker is als de nacht en het raam verbrijzeld.
Ik ben (Zen)boos op mezelf, ik had moeten wachten. We hebben nu 10 uur wachten achter de rug en deze minuut kon ik me niet inhouden, gevolg: een raam naar de haaien en een uitnodiging voor iedereen om in te breken. Ducktape helpt maar even, we moeten op zoek naar een timmerman. Zen Power Lost. 🙁

Woestijnwind:

Trui en ik hebben gister héél hard geblazen in de woestijn richting NL. Laat eens horen of er wat woestijnzand jullie kant in komt vanavond of morgenvroeg?