Image Alt

Verhalen

Door Soedan

Egypte hebben we achter ons gelaten, drie weken zijn we [gehasseld], [best friends] van iedereen geweest en hebben we [baksjees] uitgegeven alsof we UNICEF waren. De laatste [hassel] was de kostbare en enige way-out naar Soedan op de toiletboot, daar hebben we eerder verslag van gedaan.

Soedan is de Nijl. Een blauwe streep op de GPS, een groene strook vruchtbaar land voor onze ogen. Er wordt een beetje geïrrigeerd, maar meer dan een paar honderd meter uit de Nijl is er nauwelijks landbouw, terwijl de Nijl misschien wel 10 kilometer vruchtbaar land zou kunnen realiseren? Er is volop groenten, zoals de aller-lekkerste grapefruits, meloen, aubergine, sinasappel en meer. Er wordt olie gevonden maar dat is in Zuid Soedan en reden voor een heftige oorlog naar het blijkt. Het land lijkt potentie te hebben, maar wordt bevolkt door mannen die op bedden liggen luieren, de vrouwen vaak onzichtbaar bij de kinderen (de norm is één kind per jaar zolang je vruchtbaar bent, vandaar 40 miljoen inwoners, waarvan het grootste deel onder de 10 jaar) en pas op voor de shariah die vrouwen die overspel hebben gepleegd laten stenigen tot de dood erop volgt. De overspelige man, blijft buiten spel, en gooit waarschijnlijk schijnheilig de eerste steen?

Soedan  is de Nijl en is de woestijn. Eindeloos veel zand met her en der een paar niet afgemaakte huizen, kinderen met grote snotbellen en de meest prachtige vrouwen denkbaar. Kleurige gewaden, lange lijven, heerlijke ogen en volle monden. Sommige spreken Engels, zeggen dan [How are you] en lopen gieberend weg. We zien scharrige kamelen, rafelige geiten en schonkige ezeltjes. Hun kadavers langs de rijbaan verdwijnen, in verschillende soorten van stijfheid, onder het zand. Een gelijk  lot dat al het overtollige plastic treft, maar ook huizen en volledige dorpen laat verdwijnen. We schrijven 2012, maar weten dat het in 1912 en in 1812 op identieke wijze ging. Het zal in 2112 nóg op dezelfde wijze gaan. Meisjes, vrouwen die besneden worden en uitgehuwelijkt. De dagen gaan voorbij als de luie mannen op hun bedden, die het zand voorbij zien waaien, zoals hun ouders en voorouders het ook hebben gezien. Wat is de toekomst voor hun kinderen, opnieuw het verwaaide zand?

We hebben een aliens-registratie. Grappige naam voor de niet-Soudanees. We zijn vreemdelingen en worden als zodanig bejegend. Ik groet opa op een bedje, hij lijkt honderd, heeft een zicht van minder dan 5 cm door zijn verglaasde ogen, rookt de door mij aangeboden sigaret met een bulderende gekuch, spreekt onherkenbare woorden. Beoordeelt onze ligstoelen als een prima alternatief voor zijn bed. Lacht met zijn tandeloze bekkie ons tegemoet. Wij [vorderen] onze slaapplaats voor zijn pand. Hij sputtert en wij doen alsof we het niet begrijpen. We zijn gewoon aliens en gedragen ons daar ook naar. Wordt er ook nog een bod gedaan op mijn zandrijplaten, dus toch maar even check of ze goed vast zitten (alhoewel dit gedrag juist het ongewenste oproept…)

De wegen zijn uitstekend, dat wil zeggen, allemaal verhard en van voldoende asfalt voorzien. De laatste drie jaar aangelegd door de Chinezen, die niet alleen het asfalt hebben geleverd, maar ook de highspeed bussen, die ons elke 10 minuten voorbij stuiven met 120 km/uur. Als ze ons tegemoet komen horen we het snerpende, hoge geluid van de turbines. Wat een geweldig belang is zo’n infrastructuur voor dit land. We nemen aan dat de geblindeerde bussen vol met mensen zitten, duizenden mensen op weg naar hun familie of voor hun [negotie]. Ook de zware machines voor de wegenbouw, zelfs voor de akkerbouw dragen Chinese merktekens. We zien geen enkele Chinees, maar men heeft een geweldige klus geklaard!

Next stop: Khartoem, de plaats waar de witte Nijl en de blauwe Nijl bij elkaar komen. We rijden al vroeg weg en zijn om het middaguur in Khartoem. De binnenkomst is overweldigend. Nooit eerder zoveel massale bedrijvigheid in één straat gezien. Meer dan vier kilometer krioelen duizenden mensen over, naast en door elkaar. Alles is te koop, we komen ogen tekort. Ook om op het verkeer te letten, want alle dimensies zijn er weer; ezeltjes, tuk-tuks, taxis klein en taxies groot, bussen en vrachtauto’s. Even hebben we het gevoel [aangevallen] te worden door die veelheid van verkeer. Toch hobbelen we onbeschadigd door deze wereldstad waar zo’n 8 miljoen mensen met elkaar samen leven. We vonden een coördinaat van de National Khartoem Camping site, apart werd vermeld: warme douches, nou dat zegt nogal wat. Staan we zonder mankeren voor de poort en mogen we d’r niet in. Men spreekt anderhalf woord Engels, dus lastig. We begrijpen dat we over 9 dagen al terug mogen komen, maar geven niet toe. Uiteindelijk wordt duidelijk dat er een groot gezelschap op 3 dagen komt en zijn we welkom om 2 nachten te blijven, helemaal goed. We lassen weer een rustdag in, morgen niet reizen, maar gewoon hier lekker blijven.