Image Alt

Verhalen

Beschouwingen Afrika – 3 Het vervoer

We zijn buitengewoon bevoorrecht met ons vervoermiddel. Een stoere truck van 25 jaar oud, pas één jaar in ons bezit. Bij aanschaf 50.000 km op de teller en nu tikten we op 30 januari de 100.000 aan. Buiten de motorfiets blijkt de truck, voor ons,  hét vervoermiddel bij uitstek. Maar het overige vervoer is de moeite van een toelichting waard omdat het zo typisch Afrikaans is.

De taxifiets.
Herkenbaar aan een kussentje op de bagagedrager. Honderden in elk dorp zie je stoer trappen met van alles en nog wat achterop. Het grote stuur is nog met die bekende rondingen die we van de oma-fiets kennen, grote haken onder het stuur als rem.
Het meest voor de hand liggende is het vervoer van mensen. Mannen zitten wijdbeens, vrouwen in amazonezit. Op een taxifiets worden ook goederen vervoerd. De bekende gele watercans, 20 liter per stuk en dan 4 aan elke zijde. Dat is 160 kg wanneer ze vol zijn. Omlaag gaan ze als de hel, omhoog lopen ze naast de fiets.
Ook bananentrossen kennen als meest gebruikt vervoermiddel de fiets. Eén tros recht achterop en dan links en rechts opnieuw een volle, groene tros. Per tros wordt € 30 gevraagd, maar dan heb je een kilootje of 20 verse bananen per tros, samen zo’n 120 kg op je bagagedrager.
De marktkooplui hebben ook een voorkeur voor de fiets. Kleding wordt aan een lange stok die recht omhoog steekt, gehangen en op een dwarsbalkje daaronder opnieuw een paar hangers. Ze trekken van dorp naar dorp met zonnebrillen, haarspelden, kralen en snoeren.
Natuurlijk is er naast de taxifiets ook de gewone fiets, het onderscheid is een robuuste pakkendrager en geen kussentje daarop. De modellen komen uit onze jaren 60, maar zijn hier super-nu. De zijstandaard is zo’n forse haak die vanaf de pakkendrager onder de achterband wordt geschoven met de voet, niet zo’n onbenullige moderniteit als wij hebben. Versnellingen heb ik niet kunnen ontdekken aan de fietsen hier, ondanks de soms steile hellingen. Standaard bij álle fietsen is de Afrikaanse, universele snelbinder, de catchoe. Een meters lang stuk rubber dat de plaats van de snelbinder inneemt en desgewenst een volle zak houtskool dan wel de nodige trossen bananen rotsvast op de bagagedrager bindt. Datzelfde stuk rubber zorgt ook dat de aansluiting van een waterslang altijd passend gemaakt kan worden op een kraantje. Heerlijk dat universele, oplossend vermogen van die Afrikanen.

De bodaboda.
Bromfietsjes met een cilinderinhoud van 100 of 125cc. Elektrische starter en van Chinese makelij. Zie je al veel fietstaxi’s, de bodaboda (of piechiepiechie in andere landen) zie je in een veelvoud van 100. Onder schaduwrijke bomen zie je er tientallen bijeen staan. Je spreekt iemand aan, vertelt waar je naar toe wilt, onderhandelt over de prijs (door twee delen als opening, dan weglopen naar nummer 2) en gaan met die banaan.
Is het een afstand van meer dan twee kilometer is hun eerste actie om benzine te tanken. Ze tanken dan niet vol, maar 2 liter, net genoeg om deze rit te maken. Het ontbreekt ze überhaupt aan geld maar ook wisselgeld hebben we nog nooit kunnen vinden bij deze boys. Ze verdienen het met dubbeltjes en kwartjes. De uitgave voor 20 liter benzine gaat gewoon hun budget te boven. Vergeet niet, het gemiddelde inkomen ligt hier toch maar rond de € 2,00 per dag. Dat wij, de Muzungu, dan even dubbel betalen dat snapt elke Bodaboda rijder en gelukkig ook de meesten blanken.

Standaard ga je met twee passagiers op zo’n bromfietsje, dat is even wennen in het begin, maar best gezellig. We hebben hele gezinnen op de bromfiets gezien, dan bedoelen we vader, moeder, kindje op de tank en baby tussen vader en moeder in. Ons record is vijf mensen op één bromfiets.
In Uganda is een ritje betaalbaar. We betaalden van oost naar west Kampala, wachttijd een uur bij de ambassade van Rwanda, een stopje om pijptabak te scoren (ik kreeg verse tabaksbladeren die ikzelf nog moet snijden en aromatiseren. Ik stond na twee trekken letterlijk op mijn kop) en een stop bij de supermarkt voor € 9,00. Bij elkaar een uurtje of drie. Daar kun je niets van zeggen. Ze zijn er dol op ons achterop te hebben, wij vinden het goedkoop, zij lachen zich dubbel. Beide partijen zijn tevreden.

De taxibus.
Toyota HighAce, in de standaard, dus niet verlengde uitvoering. In de Europese uitvoering een voorbank en één rij stoelen en een ruime laadbak. De Afrikaanse uitvoering heeft geen laadbak en achter de voorbank vier banken. Zeg maar, volgens Europese normen 14 passagiers + bestuurder. Het lijkt hier wel een wedstrijdje, maar we hebben taxibusjes gezien met 28 mensen plus vee. Een geit, een paar kippen en die beesten wachten niet op een toilet, dus je krijgt er gratis pis en poep bij.
Grappig is de bagage. Er wordt van alles op het dak gebonden. We hebben schapen gezien die roerloos op het dak lagen, de poten bijeen gebonden. Een zeventigtal kippen, de veren fladderend in de wind, kijken je aan als ze je voorbij komen scheuren. Een tweepersoonsmatras wordt met een touwtje tegen de achterruit gebonden. In feite zou je kunnen verhuizen met de taxibus omdat het dak en de achterkant beschikbaar is voor je bagage. Een normale rit kost € 3,00 met € 0,30 voor de bagage. De taxibus rijdt naar bepaalde delen van de stad en rijdt vaste routes van dorp naar dorp. De taxibus claxonneert onophoudelijk, op zoek naar passagiers, iedereen schikt in want vol is hier in Afrika natuurlijk nooit écht vol.

De grote bus.
Ook weer meestal een Toyota, of een Isuzu, gebouwd om hárd te gaan en een maximaal aantal mensen mee te nemen. Ze stoppen op één plaats in het dorp, maar als je je hand opsteekt dan stoppen ze natuurlijk ook. Zou je al kunnen verhuizen met de taxibus, dan is deze grote bus in staat een heel dorp te verhuizen. Komisch is dat je als passagier mensen aan ziet komen met twee geiten, een schaap en een paar levende kippen die bij de poten worden vastgehouden. Je lacht pas echt als ze de bus binnenstappen, compleet het hun dieren. Het wordt anders als je de pislucht ruikt, maar ook dat went, want de ramen staan standaard wagenwijd open dacht je. Nee dus, een echte Afrikaanse bus heeft alle ramen gesloten. Zoals je de Bodabodarijders ook met een gewatteerde jas aan ziet rondrijden met een temperatuur van [slechts] 30 graden. Het ervaring van de temperatuur is anders dan dat van een Europeaan, onder de 20 graden is winters, tot 25 graden ‘jassenweer’, daarboven is het lekker voor een T-shirt, maar niet als jij rijdt of fietst.
Goed, nu ben je een vrouw, hebt wat huisraad bij je, een tweepersoons matras, tien dekens, en zeg een zak met 40 kg aardappelen. Wie bergt die rommel op het hoge dak van de truck? In Nederland is dat ondenkbaar, maar op elke bus hier zitten sterke jonge mannen die voor een dubbeltje / kwartje die lieve vrouw helpen de spullen op het dak te sjorren.
We hebben een beetje ervaring met dit vervoermiddel over slechte, hele slechte wegen. De banden van deze (en andere) vervoermiddelen zijn glad als spek dus niemand is verbaasd als er een lekke band ontstaat. De reserveband ligt op het dak, de chauffeur neemt zijn sleutels en ongevraagd kruipen mannen op het dak om het reservewiel eraf te halen en daarna de lekke band er weer bovenop te sjorren. Het mooie is dat [ongevraagde], het grappige is het aantal mensen dat meehelpt meer, veel meer dan nodig is, met als resultaat dat binnen tien minuten de klus is gefixed. Een lekke band hoort bij zo’n rit, gebeurt elke dag wel een keer. Maar mind you, geen enkele taxibus heeft meer dan één reserveband bij zich.

De grote truck.
Geweldig om ze te zien. We zien incidenteel de dikke Amerikaanse Macks met alle toeters en bellen. Veel Scania,  de nieuwste MAN natuurlijk, een incidentele Volvo, maar het zijn toch veelal de Mercedes Trucks die de show stelen. Van jaargangen ouder dan 25 jaar, de MB met hun neuzen in plaats van de rechte cabines. Het opvallende aan deze trucks, oud of nieuw, is hoe ze worden beladen. Het is schreeuwend anders dan in Europa. Je ziet geen kiepwagens, ben je gek, een 20 tons vracht zand wordt gewoon met scheppen uitgeladen. Je ziet maximaal 5 sterke mannen in de laadbak en alsof ze gedirigeerd worden, scheppen ze gelijktijdig de lading zand uit de auto. We hebben nog grotere trucks gezien, we denken zo’n dertig, veertig ton, die met grote rotsblokken werd vol geladen. Er is gewoon geen heftruck, er zijn geen shovels of bulldozers voor dit soort klusjes. Je ziet die prachtige zwarte lichamen, helemaal bezweet die met twee man de rotsblokken optillen en in de auto smijten. Twee kerels in de laadbak nemen de rotsen over en schuiven die in de laadbak. Het is ondenkbaar voor ons dat auto’s zo gevuld worden, maar het is zo mooi en typisch Afrikaans.