Image Alt

Verhalen

In de sloot

Bert & Ria zijn nog wat ‘jongere ouderen’, hun huis ingeruild voor een Twiga-truck en al jarenlang op reis in Europa met hun 820 cm lange, 11 ton zware, rood-witte MAN. Omdat ze veelal op campingplaatsen en op officiële campings staan meenden ze ons tegemoet te moeten rijden in de Ardennen om onze manier van kamperen te ontdekken. Wat dat precies is, hoe dat uit te leggen was lastiger dan een paar dagen meerijden. Immers, wij doen ook maar wat, maar wel vooral ons best om camperplaatsen en campings te vermijden.
Om het aardig te houden beschrijf ik één dag uit onze gezamenlijke reis, lijkt me voldoende om het ‘beschaafd’ te houden 
De dag werd al vroeg gekenmerkt doordat die boomlange, sterke Bert begon te miepen over zeep in zijn oogjes tijdens het douchen. Zijn al aangetaste zicht werd, volgens zijn geklaag, beduidend minder door dat beetje zeep in die ouwe ogen. Onthoudt: dit kenmerkt de dag en is daarmee een belangrijk eerste detail. Het tweede detail was een zijden ensemble dat Trui-lief ooit voor € 15 in Italië had gescoord, beeldschoon maar ragdun en natuurlijk afgedragen tot op de draad. Hierin was op een private plek (de bilnaad) een scheur ontstaan dat een spannend uitzicht gaf op haar diepblauwe tangaslip. Voor senioren een opwindend uitzicht, ondanks zeep in die ouwe oogjes. Dit vormde het tweede detail dat zo bepalend werd voor deze dag.
We stonden al anderhalve dag op een aardige plek in het bos, een fel stromende beek als buurman, een heuvelrand aan de andere kant. Iets te dicht bij de weg zoals bleek want na de eerste nacht werden we onheus bejegend door polizist Henri. Hij kwam aan en overwon. Wilde geen zoete praatjes, wilde niet luisteren, alleen duidelijk maken dat we weg moesten wezen. In België is vrij kamperen verboten. Nou ja zeg, wat voor indruk moest dat geven aan die lieve Ria, die feitelijk geen oog dicht kan doen als ze niet op een echte camping staan, bewaakt door knappe mannen met de geweren geschouderd als bewaking. Geen al te goede indruk ben ik bang. Dit was gebeurtenis 1 van die dag.
Bij het keren op de weg met die 820 cm lange lobbes stelde Ria nog voor even uit te stappen om te helpen. Dat zat de stoerheid van Ome Bert waarschijnlijk in de weg met als gevolg dat de achterste vier banden kniediep in een sloot terecht kwamen. Muurvast geschaard langs een betonnen duiker van enig formaat. ‘Geen idee hoe het kwam, maar ik heb nog wel steeds last van zeep in mijn ogen,’ is natuurlijk een komische ontkenning, ‘maar even flitste ook de bilnaad van Trui door het hoofd’ verstonden we toen hij lenig uit zijn voertuig sprong om de schade op te nemen.
Verkeer aan twee kanten geblokkeerd, vriendelijke boeren die ogenblikkelijk de hulp van een sterke tractor voorstelden, zeg maar het gebruikelijke gedoe als mannen anderen kunnen helpen. Maar om die allemaal voor te zijn, als een speer Bully voor de vermaledijde truck gemanoeuvreerd, want dit is voor ome Geert een buitenkansje. Na even de spierballen ingeschakeld te hebben, ondergrond gravel en geen beton of asfalt de heer Bert zonder schade uit de sloot met duiker getrokken. Materiele schade beperkt tot een wielkast van plastic en de onderrijbeveiliging in een bochtje. Veel erger was de schade aan Bert’s eigen imago. Dit was gebeurtenis 2 van deze dag.
Polisist Henri had ons verwezen naar een goede camping, ongetwijfeld eigendom van een naast familielid waar hij natuurlijk ook een slechte verhouding mee had maar steeds zijn beste beentje voorzette. Maar je bent een vrije reiziger of niet, een camping kwam nicht im Frage. We tuften een tiental kilometers uit zijn bereik, we hadden wijn, bier en voldoende plezier al tot ons genomen, tot we een oud stationnetje spotten. Vervallen = verlaten, so why-not? Kampvuurtje aan, stoelen eruit en we stonden toch redelijk verstopt voor vreemde inkijkers. De stemming zat erin, de emoties van het slootavontuur werden geconsumeerd met een waardig vervolg op wijn, bier en plezier. Tijd voor een wandelingetje naar een lokaal restaurant, chique de friemel. Terwijl we die kant oplopen zien de dames een grote dreigende politieauto met blauwe lampen op het dak dreigend rondom ons verlaten stationnetje cirkelen. Alsof ze, gewaarschuwd door ‘der Henri’ op zoek waren naar die wilde kampeerders in die aso-bakken? Met name Trui schiet in een soort van stress-lach, en hurkt in de bosjes om zich natuurlijk te ontlasten, gewoon van de schrikstress nemen we aan. Ria verstopt zich ook in het lage struikgewas terwijl Bert en Geert doorlopen alsof er niets aan de hand was. Bert gekleed in een lage korte broek met bergschoenen, Geert in een op het kruis hangende pyjamabroek met zijn net ingelopen Krocks bleek een kolderiek gezicht voor beide dames die het opnieuw op een gieren zetten: ‘net twee kleine vriendjes zo van achter, wat er aan ontbreekt, is dat ze elkaars handjes nog vast moeten houden…’ Kortom het plezier zat er goed in en we nemen 3x koffie en 1x Jack. Gek worden we van de spiedende blikken, het gehik en de angstkreetjes van Trui die elk lichtje aanziet voor een overvalwagen van de lokale Gendarmerie. De weg terug verliep veilig, zonder verder bezoek van goed of kwaadwillenden, om met een laatste biertje het kampvuur nog wat eer aan te doen.

Deze foto, gemaakt door Ria, op het moment dat de almachtige Bully de aanloop neemt Bert uit de sloot te trekken.

20160511_185630