Image Alt

Verhalen

Dubbele Deuk

Jullie weten hoe ongelofelijk trots we op Bully zijn? Dat we nog nergens hebben vastgezeten, de route van Lindi naar Songea met 900 km rode baggerklei hebben overwonnen zonder vast te komen zitten, dus ja, er was het begin van een niet te voorkomen gevoel van onoverwinnelijke hoogmoed. We zouden in dat gevoel werkelijk álles aankunnen, ons door niets laten stoppen. Dat gevoel, dat liep vandaag dus een dubbele deuk op…….

We navitruiden naar een onbekend park, waar de olifanten s’ochtends voor de truck zich zouden wassen, waar de buffels zich in tientallen zouden laten zien. Die tip kreeg Trui, dus daar navitruiden we op af. Moesten we alleen nog even 10 km de bush in vanaf het gravelpad.
Nu hadden we al een plekje gevonden waar we niet onder de bomen door konden komen en was het al begonnen te schemeren. Kortom, we waren laat. Ik zie me in het donker een woud inrijden waar a) paadjes de breedte hebben van een ezelspoor en b) de maximale hoogte is voorbereid op die van een fiets. Afijn, Truitje kirt vol plezier: ‘zo stel ik me donker Afrika voor, benieuwd wanneer we de olifanten zien’ terwijl de chauffeur takken vermijd die polsdik zijn en graag de zonnepanelen van het dak willen meppen, op een glibberig paadje waar de wielen nog maar 10 cm van een diepe sloot links en een scherpe helling rechts zijn. De 6 lampen bovenop de cabine geven schrikbarend duidelijk deze gevarenroute aan. ‘Nog maar 9 km’ kirt Trui na 20 minuten, opwekkender kan ze het niet maken.

Uiteindelijk komen we op een mooie plek in de bush, bij een snelstromende rivier, weliswaar nog zonder de olifanten, maar we zijn moe genoeg om als een blok in slaap te vallen.
De volgende ochtend, na een plenzende regenbui die de rode klein van een glanzend laagje heeft voorzien, is er nog geen olifant in zicht. Blijkt het toch pas een jaar geleden te zijn, dat hier de olifanten gespot zijn; foute informatie dus!!!

Na deze teleurstelling stond ons de volgende ochtend, alleen nog 10 smalle en lage kilometers voor de boeg, maar die hadden we op de heenweg overwonnen, dus dat zou ook nu wel lukken…. (lezen jullie dat smerige ondertoontje van die hoogmoed al?). Dus rijden we het weggetje omhoog, dat inmiddels in de ochtendzon mooi staat te blinken. Dat blinken is dus die natte klei. Een helling die écht niet extreem is, met ergens een diepe kuil die niet zó diep is, maar ons alle tractie doet verliezen. ‘Ha, we hebben geen tractie, dat is nieuw, kunnen we voor het eerst de sper gebruiken.’ Dit sperdifferentieel zorgt ervoor dat het spinnende wiel dat geen vermogen meer krijgt, deze naar de overige wielen wordt gestuurd. Maar de combinatie van de natte klei en de kuil waar de voorwielen in hangen, doet de achterkant van Bully van rechts naar links dansen. Om uiteindelijk in nog diepere bagger terecht te komen. Situatie: voorwielen in een gladde kuil zonder tractie, linker achterkant in een diepe modderachtige constructie, rechter achterwiel netjes op het glibberende paadje, zonder tractie.

Mijn definitie van ‘vastzitten’ is eenvoudig, niet kunnen vrijkomen zonder de hulp van je eigen schop of die van een ander, dan wel met andere hulpmiddelen. Ergo, we zaten vast, voor het eerst in 6 maanden. Op een onbenullig paadje, niet in een opwindende, gloeiend hete woestijn, nee, op een paadje waar we in onze hoogmoed blindelings omhoog zouden kunnen rijden. Het is de hoogmoed die werd aangepakt, ik zweer het je. Het is de beschermengel die ons maandenlang heeft bewaakt die ons een lesje wil leren, die zit te schateren van het lachen op mijn schouder.

Ok, een opgewonden standje met een LandCruiser wil zijn lier graag proberen. Maar de man was gister al gespot met een gintonic en dubbele tong, daarnaast ook met een dubbel hoorapparaatje achter de oren, dus wat moet je daarvan denken? Hij had de lier nog niet gebruikt en ik zie een trekgewicht van 3.500 kg staan. Wijs de man erop dat hij de motor moet laten lopen tijdens het lieren, maar dat was volgens onze G&T man ‘not necesarry at all’ met als gevolg dat én de truck geen meter van zijn plaats kwam en zijn auto ook niet meer startte. Gelukkig kon hij mijn vloeken niet horen door zijn gehoorapparaatjes. Een Landrover diende zich aan, met gladde banden weliswaar, maar ik had de hoop maar een klein rukje nodig te hebben.

Als goed uitgeruste truck-onnozelaar had ik een trekkabel aangeschaft die elastisch is en vijfmaal het gewicht van het trekkend voertuig kon opbouwen. Deze nog maagdelijke, 20 kg zware kabel uit de achterklep gepeuterd en geconstateerd dat deze de helft te kort was. Andere kabel eraan (Geert is toch zo goed uitgerust…..) en aan de Landy gehangen. En dan gebeurt het, met enkele korte rukjes hebben we net genoeg ondersteuning om vrij te zijn.
Gelukkig zijn we vrij, gelukkig ook is die vreselijke hoogmoed de kop ingedrukt, maar mijn truckers-ego heeft een ernstige deuk opgelopen. Verdomme. De eerste maal niet zelfstandig vrijgekomen.

De dag is nog lang, de verrassingen zijn blijkbaar nog niet uitgespeeld als we op niet meer dan 1 km van onze kampeerplaats in LiLongwe, de museumloze hoofdstad van Malawi. Er staat er een groots muzikaal spektakel op het programma, georganiseerd door de kerk horen we en precies op de route die wij nemen. Een trafficjam die zich niet uit laat leggen. We zien een verkeersstroom richting evenement links af op 100 meter. We zien auto’s rechts uit een straat komen en we zien tegemoetkomend verkeer. Wat we niet zien is een agent, terwijl we pal voor het hoofdbureau staan. Ook zien we geen begrip, geen inzicht en een doldriestheid van autobestuurders die maar één ding willen: elkaar de pas afsnijden. En mij in het bijzonder, want de taxichauffeurs en hun hulpjes schreeuwen ons toe dat we moeten wachten om hun voorrang te geven. Niet eenmaal maar honderdmaal gooien jonge jongens zich voor de truck om ons tot stoppen te dwingen, alleen maar om die ene auto, onze Bully voor te zijn. In het begin ben ik toegeeflijk en lach ik de op enkele centimeters genaderde auto’s gewoon door. Maar dit gaat niet goed, links en rechts dringt iedereen om de Olympische titel ‘Bully Pesten’ en besluit ik dat het GENOEG is. Trui kirt niet meer maar GILT. Ze geeft de bewegingen van de overige auto’s aan, die ik vanuit mijn linkssturende en hoge auto niet kan zien. Niemand, nog geen vlieg kan ons voorbij, we houden alle gaatjes dicht.

‘Pas op,’ zegt Trui-lief, een vrij nieuwe auto met een enorme kerel achter het stuur die moordneigingen in zijn ogen heeft staan en GORILLA-UNIT met grote letters op zijn T-shirt. Trui maant de aap om achter ons te blijven, wat hem vervolgens aanzet om de laatste centimeters te overwinnen. Ik heb oogcontact, maak het gebaar dat ie moet stoppen en hij lacht de lach van de onnozelaar. Ik geef toe, er is bij mij, die vanochtend zijn hoogmoed (even) is kwijtgeraakt, een gevoel van ‘vergelding’ voor dat vastzitten op komen zetten. Dat, in combinatie met die schreeuwende, toeterende blik- en mensenmassa, maakt dat ik denk ‘de moord’. Ik geef toe, niet fraai, getuigt ook niet van ZenPower, maar dat maakt wel dat ik langzaam, met een dikke smile op mijn gezicht, de auto van de aap netjes indeuk. Moedwillig, ja. Schuldig, klopt. Maar ohh, wat voelt dat (even) weer fijn. Trui gilt dat het een lust is, ik sluit nog even de ogen om te kunnen nagenieten en als ik ze open heb staan er 50 mensen te gebaren dat ik de auto uit moet komen om de door mij veroorzaakte schade te aanschouwen. Ik zie de gorilla de auto uitkomen, maatje 1 hoog en 3 breed, dus besloot de deuren te sluiten en mijn meest stoere gezicht op te zetten. Met een smoel van ‘nee, ik kom de auto niet uit en als je niet oprot douw ik er nóg een deuk in’ neemt de druk om de trafficjam op te lossen toe. Gorilla kijkt beteutert naar zijn schade, maant met zijn dikke worstvingertjes ons beiden uit de auto te komen als ik weer voorzichtig gas geef. En dan gebeurt er iets Afrikaans. We krijgen respect, er wordt gelachen om de Gorilla, die als een gek de auto inspringt en een stukje terug rijdt. We krijgen de ruimte, ontvangen applaus van de mensen die de schade hebben zien gebeuren en als afscheid claxoneer ik nog een keertje. Gelukkig gaat de gorilla de andere kant op, dus is er weer volop ruimte voor de hoogmoed. Stoer kijk ik Trui aan, ze begrijpt er ook niks van maar vleit haar hoofd tegen mijn stoere schouder. Samen rijden we de zonsondergang tegemoed, de muziek van Sergio Leone. Als cowboys in het Wilde Westen van Afrika.

S’ochtends een deuk in mijn ego, s’middags in het ego van de gorilla.