Image Alt

Verhalen

Beschouwingen Afrika – 5 Het verschil tussen man en vrouw

Onze mening over de Afrikaanse Man ( AM) is helaas niet een hele beste. We realiseren ons dat dit meteen al een mening is, maar die confrontatie gaan we dan maar aan. Eerder al hebben we gezegd dat een ‘gemiddeld mens’ nauwelijks bestaat en dat een ‘gemiddeld mens’ een lijf is met slechts één teelbal en één borst. Nou ja, de AFRIKAANSE MAN is dus in dit verhaal identiek van Tunesië tot en met Malawi waar we nu dit verhaal schrijven.
De AFRIKAANSE MAN lijkt zijn bestaan te ontlenen aan het bestaan van zijn vrouw, of vrouwen. (In de veelal christelijke landen is meerwijverij niet meer zo aan de orde). Die vrouw kookt en heeft de zorg voor de kinderen. In de meeste tribes bouwen de vrouwen dan ook de hut, maken die schoon en, niet onbelangrijk, halen water, zorgen voor het brandhout.
Dan is er nog zoiets als inkomen. Nou, weet één ding zeker, de AFRIKAANSE MAN houdt zich daar écht niet mee bezig, het verkopen van groenten, van houtskool is namelijk écht niet mannelijk. Vanuit het verleden ging de man op jacht, en zorgde voor de verdediging. Anno nu wordt er nauwelijks meer gejaagd en is de verdediging ook geen 24/7 activiteit. Dus voor de AFRIKAANSE MAN is er eigenlijk géén daadwerkelijke taak meer. Het hoeden van zijn kudde wellicht, maar we zien 100% kinderen deze taak op zich nemen. hummeltjes van 7-8 jaar die een kudde onder hun hoede hebben. Een kudde die soms ook deel uitmaakt van het verkeer doordat ze een rijbaan oversteken, maar ach, degene die het snelste vervoermiddel heeft, dan wel een blanke is de veroorzaker van een eventueel ongeluk en betaalt de schade.
Is deze taakloosheid geregeld door de AFRIKAANSE MAN zelf? Komt dit voort uit zijn natuurlijke luiheid en de goedgeefsheid van zijn vrouw? Feit is dat vanaf Tunesië tot en met Tanzania (en waarschijnlijk ook verder) zo het geval. We zien vrouwen die aan de weg werken met zware hamers, we zien ze in de bouw met zware kruiwagens de houten steigertjes oplopen die wij met onze bergschoenen nog niet durven belopen, we zien ze gelukkig niet vallen, maar waar zien we de kerels?

Nou, die AFRIKAANSE MAN beginnen met een gescheiden ontbijt van hun kinderen. Kinderen zijn lastig, stellen vragen en daar zijn papa’s niet voor op de vroege morgen. Dit ontbijt wordt door de vrouw bereid die ook nog eens een draai om de oren krijgt als het niet naar papa’s zin is. Dan gaat de AFRIKAANSE MAN op zijn gemakkie naar zijn vrienden, ook allemaal AFRIKAANSE MAN. Die vindt je eerst nog onder de boom in de schaduw waar de dorpsroddels worden besproken, om ze daarna naar hun café te zien verhuizen, want onder de boom is er alleen maar warm bier, in het café is deze levensader voor de portie dagelijks geluk van de AFRIKAANSE MAN immers koud veel lekkerder.
Voor de avondmaaltijd komt de AFRIKAANSE MAN thuis om deze, weer gescheiden van zijn vrouw en kinderen, te gebruiken. Hierna volgt de steevaste gang naar het café, naar zijn vrienden.
De AFRIKAANSE MAN is lui tot in zijn tenen en alleen door educatie van volgende generaties kan dit fenomeen veranderen.  De belangrijkste rol daarin ligt daarvoor bij de goed opgeleide vrouw, velen hebben we daarvan ontmoet, die dit gedrag niet accepteren en zelfs voorafgaand aan hun huwelijk dit in een overeenkomst vast willen leggen.
Natuurlijk zijn er miljoenen hardwerkende mannen op kantoren, op het land zelfs, maar de gemiddelde AFRIKAANSE MAN, vooral in de afgelegen en minder ontwikkelde gebieden, voldoet helaas aan bovenstaande eigenschappen.
We spraken met enkele priesters en waren verbaasd en verheugd te horen dat hun belangrijkste missie niet meer God maar de houding ten opzichte van de vrouw van de AFRIKAANSE MAN was. Wat een heerlijke openbaring dat de ‘Kerk’ zich inzet om een continent écht te veranderen door een andere werkhouding in plaats van het najagen van het goddelijke.

Een verhaal dat de functie van de vrouw wellicht toelicht. Een missionaris had na jaren het fenomeen water halen (door vrouwen) aangezien en besloot tot een verandering. Hij kocht een groot aggregaat, dat werd betaald door de congregatie, evenals de waterpomp, maar voor het vervoer de berg op moest het dorp betalen. Een fractie van de totale kosten, maar meer als principezaak om de ‘zelfwerkzaamheid’ van het dorp te activeren. Zeg maar dat dit zo’n typische herkenbare Europese opvoedingsmethodiek is die nog nooit heeft gewerkt. Maar goed, het aggregaat kwam er, de kosten voor transport werden echter principieel niet betaald. De reden? Eenvoudig, en passend in een cultuur die niet de onze is: ‘we hebben geld betaald (lees een bruidschat) voor onze vrouwen, onze dochters zijn ons eigendom, daar betalen we immers het eten en drinken voor, zij zijn degene die het water de berg opdragen, waarom zouden we überhaupt voor transportkosten betalen als we zoveel gezonde, sterke vrouwen hebben? Ergo, de vrouwen mochten de waterpompen niet gebruiken, sjouwden de berg weer op en af en na een aantal jaren verkocht de missionaris zijn ongebruikte aggregaat en pomp uit arre moede.

Die uitzonderingen, die wel hardwerkende mannen zijn dan wel van een bijzondere categorie. Dit is niet exclusief Afrikaans, maar ook in India of Rusland herkent men dit fenomeen: is er genoeg geld voor vandaag, dan zien we morgen wel verder. In de ogen van deze grote groepen mensen bestaat er immers geen morgen. Het is voor hen ondenkbaar om over morgen te spreken. Ze weigeren het begrip te begrijpen. Morgen is even abstract als volgende week, volgend jaar of zelfs ‘nooit. Als we vertellen al bijna 6 maanden onderweg te zijn, dan is dat voor hun een herkenbaar begrip. Ze begrijpen het verleden verdraaid goed, kunnen alleen niet met de toekomst overweg. Hun verhalen gaan over het verleden, nooit over de toekomst. De toekomst is aan de Goden.

Het feit dat Hali Salassi in Ethiopië al tweeduizend jaar geleden werd aangekondigd als de Leeuwen Koning en ook werkelijk ter wereld kwam in een gedaante die was aangegeven, dat was een Goddelijke Boodschap. God is voor de toekomst, het verleden en het nu is aan de mensen. Weet daarbij dat God verantwoordelijk is voor alles wat er gebeurt. Werk je een dag, of een week niet, dan is dat de keuze van God. Hij zorgt er toch wel voor dat er morgen weer eten is…….

Afrikanen zien plannen is even zeldzaam als pinguïns die kunnen rekenen. Ze beginnen aan een ‘project’ bijvoorbeeld de irrigatie van hun land. De vraag ‘wanneer klaar’ roept alleen maar een frons in het voorhoofd op. Kan ook alleen door een Mzungu worden gesteld. Men heeft geen idee, hanteert het begrip nooit, vindt het ook niet relevant, het is pas klaar als het klaar is.

Het fenomeen AFRIKAANSE MAN is hiermee wellicht een beetje verduidelijkt vanuit ons Europese standpunt, maar hoe keek minder dan honderd jaar geleden de Europese mens naar diezelfde AFRIKAANSE MAN?
Onze buren, de Duitsers hadden Tanzania veroverd / geclaimd / gekregen. Ze wilden dat zwarte Afrika graag wit maken en besloot een 100tal Duitse boeren uit te rusten met de sterkste ossen en een werkelijk voorbeeldige agrarische uitrusting. Hun taak was eenvoudig: eigen je alle land maar toe en zorg voor voldoende agrarische productie. De Duitsers kwamen vol goed moed aan met hun sterke ossen die echter door de familie TseeTsee eenvoudigweg dood werden gestoken. Goede raad bleek niet zo duur. Men verving de ossen door een dubbel aantal AFRIKAANSE MAN. Deze werden simpelweg geroofd, mishandeld en voor de kar gespannen. Dit gebeurde 100 jaar geleden, onze grootvaders vaders deden dit, ongetwijfeld met goede bedoelingen, maar toch….

Hoe kijkt de AFRIKAANSE MAN naar zijn dochters? Vraag een AFRIKAANSE MAN hoeveel kinderen hij heeft en hij zal het aantal jongens aan je vertellen. Een dochter levert pas wat op als deze een bruidschat binnen brengt, eerder is het een last waar hijzelf al helemaal niets van begrijpt, evenals van zijn vrouw. De dochter bezit ook niets van de bezittingen van de vader. Wanneer een vader komt te overlijden dan is de vrouw van de overledene gerechtigd bij de broer in huis te komen, samen met de kinderschare. Dat wordt anno nu ook gewoon gedaan, zonder of met mopperen. Het is een traditionele, culturele plicht. Met als ‘bijkomstig’ toeval dat de bezittingen van de overledene aan de (oudste) broer toevallen.  Maar ze zal ook de broer benaderen om een écht kind bij haar te verwekken. Immers wordt een écht kind uit dit samenzijn geboren dan vervallen de bezittingen (lees: de kudde dieren) weer aan dit echte kind, dus al het een jongetje is. Zo zie je een zorgplicht slim gecombineerd met eigendomsrechten.

Hoe kijkt een AFRIKAANSE MAN naar zijn vrouw? Het is lastig als buitenstaander dit te vragen en een echt antwoord te krijgen. Kapuscincy zegt hierover dat in de ogen van de AFRIKAANSE MAN de vrouw een stuk gereedschap is waar je streng op moet toezien. Haar belangrijkste assets zijn gehoorzaamheid en werkzaamheid. Bij aanvang speelt het uiterlijk en karakter wellicht nog een rol, maar na een paar jaar huwelijk gelden echt alleen deze twee assets nog maar. Natuurlijk zijn er moderne vrouwen, we hebben ze legio ontmoet. Ze zijn advocaat, tandarts, hun man is inkoper bij een oliemaatschappij, daar gaat het anders, daar is een wederzijds respect, maar zij zijn degenen die ons de typering van de AFRIKAANSE MAN influisteren, vol schaamte, vol onbegrip, want hun ouders deden het gegarandeerd op de hiervoor beschreven manier en vrijwel het gehele niet ontwikkelde deel van dit continent doen het nog steeds zo.

Hoe kijkt een AFRIKAANSE MAN naar zijn kinderen? Hier zijn ze eigenlijk wel duidelijk en ook eenduidig over. Kinderen is een onbezorgde toekomst. Met kinderen, dat begrijpt de oplettende lezer, bedoelen we de zoons, de dochters komen in dit plaatje niet voor. Zo lang er een kudde is moet deze worden gehoed. Zolang er een kudde is, is er eten en drinken. Zo lang er zoons zijn, kan het land worden bewerkt, een nieuw huis worden gebouwd. Een huwelijk in Afrika is eenvoudigweg mislukt overigens als er alleen maar dochters worden geboren. Dit is een reden het huwelijk te ontbinden, of een broer van de echtgenoot te vragen een poging te doen om een écht kind te verwekken bij zijn schoonzus.
We hebben zo genoten van de Griekse en Italiaanse vaders met hun trots voor hun zoons. Ook zij zijn volledig gefocussed op zoons en minder op dochters. Maar van deze vaders spat de trots, de betrokkenheid en de liefde af. We zien de voorkeur voor de jongetjes, maar ook de meisjes worden geknuffeld. Als je de Middellandse Zee oversteekt wordt de liefde voor hun zoons, vervangen door het begrip ‘productiemiddel’ dan wel ‘oude dag garantie’.